“The love that dare not speak its name”. En al helemaal niet in Oeganda: met woorden riskeer je een levenslange gevangenisstraf volgens de nieuwe anti homo wetgeving die vorige week door het Oegandese parlement is aangenomen.
Toen ik werd gevraagd om een project te doen in Oeganda, was mijn eerste ingeving: misschien maar niet doen. Het land heeft, net als een paar andere Oost-Afrikaanse landen een heel slechte reputatie als het gaat om mensenrechten, en dan met name voor de letterbak (LHBTQ enzovoort).
De vraag kwam, via via, van een lokale projectorganisatie in Lira, Noord Oeganda die met allerlei projecten de armoedecyclus probeert te doorbreken. Ik heb een Zoomgesprek met ze gehad en daarin verdween mijn terughoudendheid: ik praatte met bevlogen mensen die proberen de wereld een beetje beter te maken. Ik besloot het project te accepteren.
Tijdens de tweede week van mijn verblijf in Oeganda werd een nieuwe wet aangenomen en die is niet mals: je kenbaar maken als homo kan een levenslange gevangenisstraf opleveren. Ook gevoed door reacties uit Nederland voelde ik me wel een paar dagen beroerd: hartstikke lief bedoeld, maar als mensen zich zorgen om jouw situatie maken, werkt dat niet geruststellend. De organisatie waarvoor de ik laatste week hier nog werk verricht, bood me de ruimte om voortijdig naar Nederland terug te keren. Maar daar zag ik eigenlijk ook weer niet de aanleiding toe.
Ik ben veel in landen geweest waar het slecht gesteld is met homorechten. Ik kruip dan ‘gewoon’ weer een beetje in de kast, dat is praktisch: ‘Don’t ask, don’t tell’. In de praktijk betekent het dat ik bij vragen over mijn gezinssituatie benadruk dat ik single ben en dat dat heel normaal is in Nederland.
Dat is hier toch anders: ik vind het gesprek over dat single zijn hier toch lastiger en mijd contact met 'gelijkgestemden'.
Door één van mijn zakelijke contacten werd ik na werktijd uitgenodigd. Hartstikke gezellig, met een aantal vrienden van hem. Over hun ‘identiteit’ had ik niet eens nagedacht, en werd me gaandeweg ook niet helemaal duidelijk. Maar toen ik weer terug in het hotel de selfies bekeek die ze gemaakt hadden, schrok ik eigenlijk: die waren best wel close… en met die wetgeving in gedachten leek het me niet fijn om als witte man close op social media te verschijnen met een Oegandees. De dagen daarna heb ik de contacten afgehouden om opnieuw af te spreken, want ineens voelde ik me behoorlijk kwetsbaar….
Zoals gezegd, ik ben gewend om vragen te krijgen over hoe mijn leven er uit ziet, hoe dat is in Nederland als single, en soms ook wel de vraag hoe dat eigenlijk werkt met dat huwelijk voor iedereen. Gelukkig is men dan niet zo direct als in Nederland: “He gast, ben jij hómó?!” Dus komen we in zo’n gesprek een heel eind met elkaar inzicht geven in verschillende culturen en levenswijzen zonder persoonlijke situaties heel uitdrukkelijk te benoemen.
Maar hier durf ik dat dus niet. Ik ben niet zo zeer bang voor de overheid, maar eerder voor de hele sfeer in het land en hoe dat tot excessen kan leiden en soms ook leidt, met gruwelijke gevolgen.
Deze week was ik drie keer getuige van een haatpreek via de radio (ja, ik zie het vrij simpel: de kerk is de bron van de onverdraagzaamheid): twee keer bij een receptionist van een hotel, en afgelopen zondag tijdens een rit van twee uur (!) naar een nieuwe bestemming. Een preek die alleen maar ging over ’the gift of being a woman’ en ‘the gift of being a man’ en natuurlijk de ‘gift’ van het heilige huwelijk. En dat alles daarbuiten de Straffe Gods verdient. Gelukkig hield de chauffeur zijn mond, en ik al helemaal.
Het gaat me aan het hart: ik doe hier nuttig werk met fijne collega's. De armsten hier verdienen een betere wereld voor zichzelf en hun kinderen. Dat is niet anders omdat hun kerk en overheid haat preken. Mijn misschien wat naïeve hoop is dat welvaart, onderwijs en internationale contacten een bijdrage kunnen leveren om inzichten te veranderen. Maar ik ben absoluut niet bereid om mijn vrijheid er voor te riskeren.
Het feit dat deze blog ‘live’ staat en met één klik vertaald kan worden, betekent dus dat ik niet naar Oeganda terugkeer…
Ik schreef deze blog in Kampala op woensdag 29 maart, maar heb toch maar even gewacht met hem live te zetten tot ik weer op het Javaplein in Amsterdam zat. Dat web is tenslotte wereldwijd.